In landen waar tuberculose veel voorkomt krijgen kinderen kort na de geboorte een vaccinatie tegen tuberculose. Vooral jonge kinderen kunnen erg ziek worden van tuberculose.
In Nederland krijgen sommige kinderen deze vaccinatie:
Tuberculosebestrijding |
In het BCG-vaccin zitten tuberculosebacteriën (Bacillus Calmette-Guérin, afgekort tot BCG). Deze bacteriën zijn verzwakt, waardoor ze geen ziekte kunnen veroorzaken. Ze zorgen er wel voor dat het lichaam bescherming opbouwt tegen tuberculose. De vaccinatie beschermt 50-80% van de kinderen tegen het krijgen van tuberculose en de ernstige gevolgen van de ziekte.
Het vaccin is veilig. Het heeft weinig bijwerkingen bij gezonde kinderen. Daarom is het belangrijk dat u alle informatie over de gezondheid van uw kind doorgeeft aan de GGD. Uw kind kan het vaccin op dezelfde dag krijgen als andere inentingen van het Rijksvaccinatieprogramma.
De vaccinatie kan vanaf 6 weken na de geboorte worden gegeven. Het hielprikonderzoek van de baby moet laten zien dat het kindje goed gezond is en geen aangeboren ziektes heeft.
Uw kind krijgt een prikje in de huid van de linker bovenarm.
Na 4-8 weken komt op de plaats van de vaccinatie meestal een zweertje. Er kan bloed en/of pus uitkomen. Dit is normaal. Over de verzorging van dit wondje krijgt u informatie bij de GGD. De informatie staat ook op de website van het KNCV Tuberculosefonds, en in deze folder. Na ongeveer 6 maanden is het zweertje een litteken geworden.
U krijgt een brief van de GGD met de afspraak. Daar zit een gezondheidsvragenlijst bij. Deze moet u vóór uw afspraak invullen en meenemen naar de GGD. Wilt u ons bellen als u een vraag met “JA” beantwoordt?
Als u de afspraak wilt verzetten of afzeggen, kunt u ons bellen. Houd het BSN van uw kind(eren) bij de hand.